Agapornis tarantus
 

A. roseicollis

A. fischeri

A. personatus

A. lilianae

A. nigrigenis

A. canus

A. taranta

TERUG

 

 

 

 

 

 

 

Algemene informatie

De Agapornis Taranta behoort toe tot de seksueel dimorfismische groep, waarbij er een uiterlijk verschil is tussen de man en de pop. Er zijn 2 vormen, namelijk de nominaatvorm A. Taranta Taranta en de ondersoort, de A. Taranta Nana.

De A. Taranta werd ontdekt in 1814 in N.O.Afrika. Sir H. Stanley ontdekte de A. Taranta Taranta in het Midden- en Oost-Ethiopië, alsook in het zuiden van Eritrea. Het zijn bergvogels die leven op een hoogte van 1300 tot 2000 meter. Deze soort werd genoemd naar de Taranta bergpas in Ethiopië. Ze zijn gewend aan koude temperaturen 's nacht, door het feit dat ze op geruime hoogte leven.

De ondersoort A. Taranta Nana werd pas in 1931 ontdekt en beschreven door Neumann. Hij ontdekte deze soort in het noorden van Targa, Gofa en Ethiopië. Deze ondersoort heeft iets kortere vleugels en een smallere bek.

Beschrijving A. Taranta

  • 16,5 cm groot, waardoor hij de grootste is van de agaporniden

  • de man heeft een typische rode tekening op het voorhoofd tot aan de bovenschedel en rood bandje om de ogen

  • de grote slagpennen zijn zwart

  • de vleugelranden, vanaf de vleugelbocht, zijn blauwzwart

  • de ondervleugeldekveren zijn zwart

  • de eindrand van de staart draagt een zwarte band

  • de snavel is rood

  • de iris is bruin

  • poten en tenen zijn donkergrijs

  • voor de rest is zijn lichaam groen

  • de pop mist het rood op het voorhoofd, de blauwzwarte vleugelrand ontbreekt en de ondervleugeldekveren zijn groen

  • legsel bestaat uit 3 tot 6 eieren, om de dag gelegd

  • de broedperiode duurt ongeveer 25 dagen

  • ze kweken in gevangenschap niet zo makkelijk als de A. personatus of de A. roseicollis

Mutaties

D groen en DD groen.